Workflow voor de juiste camera instellingen

Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn; een systeem of workflow dat je vanzelf naar de juiste camera instellingen (sluitertijd, diafragma, iso) voor een bepaalde foto-situatie leidt. Toch kan het, zoals ik in dit artikel zal proberen te laten zien. 

Als je nog niet zo goed weet wat sluitertijd, diafragma en iso doen, kun je dat nalezen in eerdere artikelen op de site. Onderstaande spiekbriefjes laten je het hele verhaal in een notendop zien. Je kan deze Memorycards gratis downloaden.

Sluitertijd
Diafragma
ISO waarden fotografie

Diafragma, sluitertijd en iso-waarde zijn de belangrijkste camera-instellingen in de fotografie en voor het beheersen van die drie instellingen (sluitertijd, diafragma, iso) moet je echt een diepe intuïtie hebben van hoe ze werken. De belangrijkste vraag die je jezelf voortdurend moet stellen is: hoe helder of licht zal je foto zijn?

Eén van de aspecten van belichting is de helderheid van de buitenwereld, oftewel het omgevingslicht. Soms kun je het omgevingslicht veranderen door licht toe te voegen met een flitser of je kunt het juist filteren of dimmen door het gebruik van grijsfilters. Maar meestal zul je moeten omgaan met het licht dat er al is (het bestaande of omgevingslicht). Dus wat kun je doen om de camera zelf anders in te stellen om meer of minder licht vast te leggen? 

De belichtingsdriehoek

Belichtingsdriehoek

 

Belichtingsdriehoek – Download deze Memorycard

De duur van je belichting is de sluitertijd. De sluitertijd heeft ook invloed op hoeveel beweging je vastlegt. Mogelijk heb je 1/30 seconde, 1/50 seconde of een nog snellere sluitertijd nodig wanneer je je camera vasthoudt.

Elke camera heeft een diafragma dat licht binnenlaat om je foto lichter of donkerder te maken. Het diafragma dat je kiest, verandert ook de scherptediepte. Scherptediepte is hoeveel van je foto scherp is van voren naar achteren. Hoe groter het diafragma (kleiner getal), hoe groter de onscherpte op de achtergrond.

Workflow / stappenplan

Er zijn drie manieren om meer licht vast te leggen: omgevingslicht, sluitertijd, diafragma. Als je foto dan nog steeds te donker is, kun je de iso-waarde van je camera verhogen.

De beste manier om het systeem of de workflow (zie onderstaand schema) te begrijpen, is door enkele voorbeeldfoto’s te bekijken, waarbij de stappen (1 tot en met 5) in het schema steeds kunnen worden gevolgd.

Camera instellen in 5 stappen

 

Je camera instellen in 5 stappen

Voorbeeldfoto 1: alleen diafragma, lage iso

Op onderstaande voorbeeldfoto zie je een boomkikkertje. De camera- instellingen die ik erbij gebruikt heb zijn: iso100, diafragma f/4, sluitertijd: 1/250. Dit lijkt misschien een moeilijke foto om te maken, maar de instellingen waren eigenlijk heel eenvoudig.

Ik begin altijd met het instellen van de iso-waarde (1). Die zet ik altijd op de laagst mogelijke waarde en dat is 100. Ik doe dit omdat je feitelijk niet meer licht vangt door de iso te verhogen. Je krijgt ‘schonere’ foto’s met minder ruis door een lage iso in te stellen en je foto’s in plaats daarvan helderder te maken met diafragma en sluitertijd.

De volgende stap is diafragma (2), de belangrijkste camera-instelling omdat deze de scherptediepte beïnvloedt. Scherptediepte heeft een enorme creatieve impact op het uiterlijk van je foto. Hier wilde ik het kikkertje isoleren met een mooie wazige achtergrond.

Dus gebruikte ik het grootst mogelijke diafragma op mijn objectief (de grootste opening betekent de meeste onscherpte op de achtergrond). Met dit objectief was het grootste diafragma toevallig f/4. Dus de volgende stap was om de juiste sluitertijd (3) te kiezen die me de juiste helderheid gaf. Hier bleek dat 1/250 seconde te zijn.

En in dit geval was dat ideaal omdat het snel genoeg was om eventuele bewegingsonscherpte weg te werken. Als de kikker was weggesprongen, zou de foto op 1/250 wazig zijn geweest. Maar hij bleef gewoon rustig zitten waardoor mijn foto helemaal scherp is. Dit was een gemakkelijke foto omdat ik precies de instellingen kreeg die ik wilde.

Voorbeeldfoto 2: kortere sluitertijd

Hieronder zie je een iets ander maar ingewikkelder voorbeeld. Ik nam deze vlinderfoto op 1/400, diafragma f/4, iso 280. Ik begon weer bij het instellen van de iso-waarde (1), allereerst op de laagst mogelijke waarde van 100. Ik wilde weer een wazige achtergrond, dus zette ik het diafragma (2) weer op f/4.

Hier zou ik de juiste belichting hebben gekregen bij een sluitertijd (3) van 1/150. Dus waarom heb ik die sluitertijd dan niet gebruikt? Bewegingsonscherpte! De vlinder zat op een bloem die in de wind bewoog. En close-upfotografie vergroot zowieso al iedere trilling van de camera.

Dus om hier een scherpe foto te krijgen, moest ik een kortere sluitertijd (4) gebruiken, namelijk 1/400. En dit is ook het punt waar het systeem in het spel komt. Het is eigenlijk een soort puzzel. Ik heb iso, diafragma en sluitertijd ingesteld en nu heb ik de onderkant van het schema nodig.

Dus, terug naar diafragma. Ik verander mijn diafragma hier liever niet omdat ik blij ben met mijn geringe scherptediepte. Dus ik houd hem op f/4. Dat brengt me terug naar iso. Mijn foto is te donker met de instellingen die ik nu heb, dus ik heb geen andere keuze dan de iso (5) te verhogen. Dat is niet ideaal en het klopt dat er een beetje meer ruis in deze foto zit als je helemaal inzoomt, maar dit is nog altijd veel beter dan het vastleggen van bewegingsonscherpte of de verkeerde scherptediepte, wat je foto zal ruïneren.

Voorbeeldfoto 3: langere sluitertijd

Hieronder nog een foto, deze keer een stadsgezicht (Matera in Italië). Ik deed weer hetzelfde als voorheen: iso 100 (1) om te beginnen. En dan de scherptediepte (2). Dat was hier niet echt een probleem, want wat je ook doet, je kunt die geringe scherptediepte bijna niet voor elkaar krijgen als alles zo ver weg is.

Dus ik heb gewoon een gemiddeld diafragma (2) ingesteld; f/11. Dat is een goede balans omdat middelgrote diafragma’s meestal zelfs een scherper beeld geven dan het allerkleinste (f/32 bijvoorbeeld). De scherptediepte was in dit geval geen probleem; omdat alles toch ver weg is en ik met een groothoek-objectief fotografeerde. In zo’n geval kun je net zo goed een gemiddeld diafragma kiezen. Vervolgens was de sluitertijd (3) aan de beurt.

Zoals je kunt zien was de zon net onder toen ik deze foto nam. En om de juiste helderheid in belichting te krijgen had ik een behoorlijk lange sluitertijd nodig; in dit geval 1,6 seconde. Als ik mijn camera vasthield om deze foto te maken, zou het van dichtbij behoorlijk onscherp zijn geweest, omdat ik mijn handen niet 1,6 seconde volledig stabiel kan houden.

Maar ik gebruikte een statief wat je zoveel meer flexibiliteit geeft met lange sluitertijden. Dus de foto op 1,6 seconde is ongelooflijk scherp. Het valt je misschien op dat de wolken op de achtergrond wat wazig zijn omdat ze bewogen tijdens de belichting. Het stoort me niet echt, omdat ze niet het hoofdonderwerp zijn, maar dit is wel wat je krijgt als je sluitertijd wat langer wordt.

Voorbeeldfoto 4: iso omhoog

Vervolgens een wildlife foto die wat ingewikkelder was om te maken. Misschien kun je al een paar van de moeilijkheden zien in de foto door er even naar te kijken. Het weer was niet al te helder, de onderwerpen bewogen behoorlijk snel en ik wilde veel scherptediepte om alledrie de papegaaiduikers er redelijk scherp op te krijgen..

Ook wilde ik geen al te onscherpe achtergronden hier, ik wilde echt die vuurtoren in de verte nog enigszins kunnen onderscheiden.

Laten we het proces dus opnieuw doorlopen. Ik begon weer met iso 100 (1) en stelde vervolgens het diafragma (2) in op alles wat ik nodig had om de juiste scherptediepte te krijgen. Hier had ik helaas in zekere zin veel scherptediepte nodig. Ik stelde f/16 in. Waarom is dit zo jammer?

Een f/16 diafragma is heel klein. Deze kleine opening gaf me veel scherptediepte, maar liet heel weinig licht door. En dan over naar de sluitertijd (3). Om de juiste helderheid te krijgen, had ik een sluitertijd van 1/50 nodig. Maar dat ging gewoon niet werken. De vogels vlogen veel te snel.

In feite vlogen ze zo snel dat ik een sluitertijd van 1/2000 nodig zou hebben. En zelfs dat is niet snel genoeg, als je inzoomt, zie je bewegingsonscherpte aan de vleugel van één van de vogels. Maar 1/500 was de absoluut langste belichting die ik hier kon hebben.

Als je vervolgens teruggaat in het schema: ik kon het diafragma (2) niet echt veranderen omdat ik deze scherptediepte echt nodig had, dus ik liet die op f/16 staan. En dan is iso (5) het enige dat overbleef. Ik had hier geen andere keuze dan de iso (5) omhoog te schroeven naar 3200, anders was mijn foto gewoon te donker.

Nu had ik een foto kunnen maken die echt donker is en deze achteraf op kunnen helderen in Photoshop, maar dit komt de beeldkwaliteit niet ten goede. Beter is het om de iso (5) te verhogen. En dat dit werden dan mijn uiteindelijke camera-instellingen: iso3200, diafragma f/16, sluitertijd 1/2000.

Als je inzoomt zie je zeker wat korrelige en verkleurde stukken in de foto. Dat is een onvermijdelijk gevolg waar ik mee zal moeten leven. De enige manier om dit probleem op te lossen, is een langere sluitertijd (4) of een groter diafragma (5). Beide zouden consequenties hebben gehad die ik niet wilde accepteren in dit geval.

Voorbeeldfoto 5: hoge iso en groot diafragma

Het laatste voorbeeld om het af te ronden is onderstaande foto van de Melkweg. Dit soort foto’s zijn niet gemakkelijk te nemen en veel mensen willen weten hoe ze het moeten doen. We lopen weer hetzelfde proces door, te beginnen met de iso-stand (1) op 100.

Ga vervolgens naar diafragma (2). Nu is alles hier enigszins ver verwijderd van mijn camera, dus misschien zou een gemiddeld of zelfs klein diafragma werken. Zeg f/8. En dan volgt weer de sluitertijd (3). Een ding dat belangrijk is voor fotografie van de melkweg is dat de sterren langs de hemel bewegen.

Niet iets dat je met het blote oog kunt waarnemen, maar met je camera wordt alles dat langer dan 20 seconden wordt belicht wazig. Ook hangt dit af van je objectief en de richting waarin je kijkt. Maak in ieder geval een aantal testfoto’s! Het absoluut langste qua belichtingstijd waarmee ik kon wegkomen was 25 seconden.

Met deze instellingen ziet je foto er echter volledig zwart uit. Dus laten we het proces weer eens opnieuw doorlopen. Ik sla het diafragma (2) weer over, omdat ik die scherptediepte echt wil (echter bij sterrenfotografie is dit minder relevant vanwege de afstand, maar daar kom ik later op terug).

Het wordt dus tijd om mijn iso (5) op te blazen. Maar het lijkt erop dat ik een iso van 25.600 nodig zou hebben om een foto te krijgen die helder genoeg is.

Dat is niet bepaald een recept voor een goede beeldkwaliteit, maar wat blijft er dan over? Er is hier nauwelijks omgevingslicht, ik heb mijn sluitertijd gemaximaliseerd. Een flits zou de sterren zeker niet oplichten, omdat het sterren zijn…

Dus het enige wat overblijft is om een groter diafragma te gebruiken, zodat ik meer licht kan vangen.

Ik gebruik het grootste diafragma op mijn objectief: f/2.8. Ik doe dit niet graag voor landschapsfotografie omdat je scherptediepte verliest. Maar het was mijn enige optie. Dus de uiteindelijke instellingen waren f/2.8, 25 seconden en dan krijg ik een goed belichte foto op iso 3200 in plaats van 25.600.

Het is nog steeds een behoorlijk hoge iso en ik kan zeker wat korrel en ruis zien wanneer ik inzoom. Bovendien zie je ook enkele gebieden die onscherp zijn vanwege de instelling van het wijd open diafragma. En daar is geen oplossing voor.

Maar als je de foto als geheel bekijkt, is deze scherp. Ik moest een compromis sluiten over iso (5) en scherptediepte (5) en dat is niet ideaal, maar het verpest de foto ook weer niet.

Workflow in het kort

Als afsluiting zal ik de workflow met de daadwerkelijke stappen nog een keer samenvatten Begin met iso (1). Stel de basis iso met de laagste waarde in op je camera. Voor de meeste camera’s is dat iso 100. Ga vervolgens naar diafragma (2) en kies de waarde die je de juiste scherptediepte geeft.

Of je nu een geringe of grote scherptediepte wilt, dit bepaal je met je diafragma. Ga vervolgens naar de sluitertijd (3). Stel de waarde in die je puur en alleen de juiste belichting geeft. Dat hangt af van het omgevingslicht, maar vaak zul je na deze stap al klaar zijn. Behalve wanneer je met deze sluitertijd bewegingsonscherpte krijgt.

in 5 stappen je camera instellen met deze workflow

Als je geen bewegingsonscherpte wilt, moet je een snellere sluitertijd (4)gebruiken. Nu wordt je foto vaak te donker. De laatste stap is om die helderheid terug te krijgen.

Je kunt het omgevingslicht gewoon veranderen als je er controle over hebt, maar normaal gesproken komt het neer op het gebruik van een hogere iso (5) of mogelijk een groter diafragma (5). Beide settings in stap 5 hebben een compromis.

Ik begin persoonlijk altijd met het veranderen van de iso (5) omdat ik erg kieskeurig ben over mijn scherptediepte en ik liever hetzelfde diafragma wil behouden. Maar zoals ik heb laten zien met de melkwegfoto, is dat gewoon niet altijd mogelijk. Dit is dus je workflow, in 5 stappen een ideale belichting voor de meest denkbare fotografie-situaties!

In de praktijk gaat het echter veel sneller dan het hier lijkt. Als je slechts één type onderwerp fotografeert, kun je waarschijnlijk dezelfde iso en diafragma-waardes gebruiken voor een hele serie foto’s.

Je kunt zelfs je camera je sluitertijd automatisch laten laten bepalen om tot de juiste belichting te komen. Dat doe je door je camera op halfautomaat (in dit geval diafragmavoorkeuze Av of A) te zetten.

En dat maakt deze workflow bijna te complex. Maar je hebt nu in ieder geval de basis. Sluitertijd, diafragma en iso zijn belangrijker dan andere instellingen in de fotografie. En dit is een systeem dat je zeker niet in de steek zal laten en wat je bewuster zal laten omgaan met je camera- instellingen om zo precies tot de foto te komen die je voor ogen had!

Welke belichting bij welk fotografie-genre?

Hieronder nog even ideale belichtings-settings bij portret-, landschap- en sport/wildlife-fotografie. Iets dat misschien handig is als geheugensteuntje of om als basis of uitgangspunt in je achterhoofd te houden.

1. Portretfotografie (zonder flits)

Gebruik de Diafragma-voorkeur (Av of A) modus. Dit is een halfautomaat-stand. Bekijk welk diafragma je een aangename scherptediepte geeft – meestal iets van f/2.8 of f/1.4, maar het hangt af van de gewenste look (evenals de instellingen die je objectief je biedt). Ik fotografeer portretten zelf vaak met een iets verder dichtgeschroefd diafragma (iets van f/5.6) omdat ik meer dan alleen de ogen in het gezicht haarscherp wil hebben.

Onscherpte en een wazige achtergrond in de foto krijg je wanneer je deze maakt met weinig scherptediepte. Met bokeh wordt ook de kwaliteit van de onscherpe delen beoordeeld. Het is natuurlijk altijd een kwestie van smaak, maar over het algemeen wordt een rustige bokeh meer gewaardeerd dan een onrustige.

Bekijk je sluitertijd. Als je bewegingsonscherpte opmerkt, is je sluitertijd te lang en heb je iets snellers nodig. Houd je ISO-waarde zo laag mogelijk. Maar breng hem gerust omhoog als je diafragma/sluitertijd-combinatie niet in staat is voldoende licht binnen te laten. Vooral in donkere omgevingen ben je vaak genoodzaakt een hogere ISO-stand te gebruiken zodat je een voldoende snelle sluitertijd kunt hanteren. Gebruik liever een licht negatieve belichtingscompensatie dan dat je overbelicht.

2. Eenvoudige landschapsfotografie

Landschapsfotografie kan vrij eenvoudig zijn, als je het tenminste niet ‘s nachts of van een snel bewegend onderwerp doet. Gebruik in ieder geval een statief. Schakel over naar Diafragma-voorkeur (Av of A), waarbij je een diafragma kiest en de camera daarbij automatisch een geschikte sluitertijd instelt.

Begin met fotograferen met een diafragma-opening van f/8. Als je meer scherptediepte nodig hebt (bijvoorbeeld met een nabijgelegen voorgrond of gebruik van een tele-objectief) schroef je het wat verder dicht naar bijvoorbeeld f/11 of f/16. Stel de ISO in op de basiswaarde (bijvoorbeeld 200 of 400). Varieer met je sluitertijd en verleng deze als het nodig is om tot de juiste belichting te komen.

Bekijk je histogram en de highlights. Zorg voor zo min mogelijk overbelichting. Dit is namelijk niet meer terug te halen in de nabewerking Gebruik zonodig een negatieve belichtingscompensatie om de foto donkerder te maken. Het is namelijk eenvoudiger om schaduwen in nabewerking op te helderen dan om overbelichte hooglichten donkerder te maken.

Als je in RAW fotografeert heb je uiteraard wel veel meer speling, ook om detail in overbelichte hooglichten terug te halen. In dat geval wordt soms ook juist ‘belichten op rechts’ aanbevolen.

3. Sport- en wildlife-fotografie

Dit genre fotografie werkt het beste vanuit de hand of vanaf een monopod. Dit geeft je de broodnodige flexibiliteit. Een statief is in dit geval te beperkend voor je bewegingsvrijheid.

Gebruik de Diafragma-voorkeur (Av of A). Sommige fotografen beweren dat bij sport- en wildlife-fotografie de sluitertijd-prioriteit-modus (Tv of S) het beste voldoet. Voor beginners die nog veel moeten oefenen werkt dit wellicht goed. Het gooit echter dikwijls je diafragma naar vreemde waarden en wordt over het algemeen vermeden zodra je meer geavanceerd bent.

Gebruik een groot diafragma, bijvoorbeeld f/2.8 of f/4. Bekijk wat voor sluitertijd je camera erbij kiest. Je hebt hierbij iets snels nodig (zoals 1/500 of 1/1000 seconde) om snel bewegende sporten/dieren te bevriezen. Hoogstwaarschijnlijk moet je je ISO-waarde verhogen tot een waarde waarmee je zo’n snelle sluitertijd kunt gebruiken. Het is de afweging waard. Ruis is beter dan bewegingsonscherpte. En nogmaals, overbelicht geen highlights, belicht liever wat onder.

Bovenstaande suggesties zijn natuurlijk heel algemeen en misschien net niet van toepassing op het specifieke onderwerp dat je fotografeert. Ze zijn alleen maar bedoeld als basistips voor het geval je niet zo snel weet waar je moet beginnen. Er bestaan namelijk geen universele tips om altijd de perfecte belichting in te stellen. En als beginner ben je vaak al druk genoeg met het leren beheersen van de belichtingsdriehoek (diafragma, sluitertijd en iso-waarde) om tot een goede belichting te komen.

Nog één keer het workflow-schema…

Als je bovenstaande ideale belichtings-settings bij portret-, landschap- en sport/wildlife-fotografie doorleest, zul je zien dat het schema ook hier weer goed van pas kan komen.

Je camera instellingen in 5 stappen

Andere blogs

Reacties

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

  1. Hoi Marcel,
    De o zo handige memory cards zijn niet (meer) te downloaden. (verbroken link met de URL’s vermoed ik)
    Wil je dat een keer herstellen?

    Alvast dank!
    Ton